Van Sitie is geen achternaam of geboortedatum bekend. Ze kwam van Zuid-Celebes (nu Sulawesi, Indonesië) en diende vanaf mei 1752 in het Utrechtse huishouden van Joan Gideon Loten, die een lange carrière had doorlopen binnen de VOC, onder meer als gouverneur van Makassar. Sitie werd verscheept van Makassar naar Batavia en reisde vervolgens naar Nederland. Een vriend van Loten noemde haar het mooiste meisje van Makassar.
Terug in Nederland verhuisde Loten al snel naar Londen. Sitie bleef aanvankelijk in Utrecht samen met andere bedienden, waarna zij op een gegeven moment werd ondergebracht bij Joans broer Arnout Loten, die in de periode 1760-1790 meerdere keren burgemeester van Utrecht was. Arnout en Joan schreven elkaar regelmatig en bespraken dan ook Sities lot. Joan wilde graag dat Sitie naar Londen zou komen, waarop Arnout in een brief van 12 juni 1761 antwoordde dat Sitie liever naar Indië terugkeerde dan naar Londen af te reizen. Dit werd gevolgd door een brief in oktober, waarin Arnout Sitie citeerde, die aangaf ‘als mijn meester in Engeland blijft, dan zal ik gaan maar als meester niet blijft, ik niet gaan’.
Het lijkt erop dat de relatie tussen Sitie en Joan een intiemer karakter had dan haar werkzaamheden in het huishouden doen vermoeden, maar zekerheid hebben we hierover niet. Sitie ging uiteindelijk naar Londen en kwam met Loten terug toen hij met zijn huishouding neerstreek op Drift 27, de huidige universiteitsbibliotheek van Utrecht. Sitie overleefde Loten en bleef in Utrecht wonen tot haar dood.