Toen de slavernij officieel werd afgeschaft in 1863, konden plantage-eigenaren aanspraak maken op compensatie voor het verlies van de tot slaafgemaakten die daar werkten. Gebruikelijk was dat de gecompenseerde planters 300 gulden ontvingen voor iedere tot slaaf gemaakte die op de plantage werkte. Tot deze gecompenseerden behoorden ook veel prominente Utrechters. Eén van deze Utrechters was Christiaan Willem Weidner (1832 – 1879). Hij was voor honderd procent eigenaar van de plantage Goossen in Suriname en woonde aan de Wittevrouwensingel. Uit de archieven is gebleken dat hij voor ruim 24 duizend gulden aan compensatie ontving, wat betekent dat hij zeker 82 tot slaaf gemaakten bezat.