Bouw Winkel van Sinkel

Na in 1820 zijn eerste manufacturenwinkel in Amsterdam geopende te hebben, kocht Anton Sinkel in 1824 het pand Blijdestijn. Hij liet dit ombouwen tot winkelhuis. Zijn plannen waren echter veel omvangrijker. In 1837 werd in opdracht van Sinkel als een warenhuis een warenhuis gebouwd aan de Oudegracht. Sinkel had toen reeds winkels in Amsterdam, Leeuwarden, Leiden en Rotterdam. Niet alleen was het begrip ‘winkelketen’ voor Nederland nieuw, maar ook de omvang van de winkel en het aangeboden assortiment waren een teken van een veranderende tijd. Voorheen exotische goederen werden goedkoper en meer mensen verdienden meer geld. Het was het begin van de Industriële Revolutie.

  • Gezicht vanaf de Neude te Utrecht op de voorgevel van het huis Vinkenburgsteeg 19, het koetshuis en de achteringang van de Winkel van Sinkel (Oudegracht 158). De Vinkenburgsteeg werd in 1891 hernoemd tot Vinkenburgstraat. Tekening A.E. Grolman, 1898. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Gezicht op de Oudegracht bij de Stadhuisbrug te Utrecht uit het zuidwesten, met de voorgevel van de Winkel van Sinkel en een gezicht in de Ganzenmarkt. Litho. Prent van P.W. van de Weijer afkomstig uit de Utrechtsche Volksalmanak van 1842 (Bibl.HUA XLI F 16, blz. 206).Deze prent behoort tot de Atlas Coenen van ‘s Gravesloot. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Gezicht op de Oudegracht te Utrecht bij de Stadhuisbrug met de voorgevels van de Winkel van Sinkel en de huizen aan de Ganzenmarkt en rechts de hoek van het huis Keijserrijk. In 1837 werd het St.-Barbara- en Laurensgasthuis afgebroken voor de bouw van de Winkel van Sinkel. De stadskraan, die in de bocht van de gracht op de werf stond, is op 9 september 1839 bezweken en daarna afgebroken. A. Wijnand, ca. 1840. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Gezicht op de Oudegracht te Utrecht uit het zuidwesten met links de Bezembrug; aan de overzijde van de gracht links de Winkel van Sinkel en rechts de huizen aan de Stadhuisbrug met het stadhuis. Tollenaar (graficus), 1840-1850. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Gezicht op de Oudegracht te Utrecht uit het zuidwesten met de Bezembrug; links de Winkel van Sinkel en op de achtergrond de huizen aan de Stadhuisbrug met het stadhuis. Prent uit een serie, aangekondigd als advertentie in de Utrechtse Provinciale en Stadscourant van 1853, nr. 32 (advertentie nr. 1135) en nr. 61.  Coll. Het Utrechts Archief.
  • Zicht op wat oorspronkelijk het koetshuis van de Winkel van Sinkel was. Het is nu een plek waar men koffie kan drinken, maar huidige pand is door een wintertuin nog altijd verbonden met de Winkel van Sinkel aan de Oude Gracht 158. De stijl van het gebouw is eveneens neoclassicistisch.  Foto: Anna van Kooij.

Sinkel was niet de enige die zich op deze groeiende groep consumenten richtte in die tijd: in Sneek waren Clemens en August Brenninkmeijer in 1841 hun eerste onderneming C&A Brenninkmeijer begonnen. Twintig jaar later vestigden zij hun eerste winkel in Sneek waarbij zij zich toelegden op confectiekleding: niet langer op maat gemaakt, maar voorgefabriceerd volgens standaardmaten. Het was het tijdperk van grootschaliger vaak lokale productie van goederen tegen lagere prijzen. Eind 19e eeuw kende Nederland al verscheidene grootwinkelbedrijven als Winkel van Sinkel, Vroom & Dreesman, Peek & Cloppenburg. Anton Sinkel was in deze een voorloper.

In Utrecht werd de winkel werd ontworpen door architect Pieter Adams (1778-1846). Van deze architect zijn geen tekeningen van het pand voorhanden. Adams werkte destijds als stadsarchitect van Rotterdam (1827-1838), maar was ook in Utrecht bekend doordat hij als adviseur betrokken was bij de de verbouwing van het Utrechtse stadhuis. Naast Adams heeft ook de Utrechtse architect Christiaan Kramm (1797-1875) tekeningen gemaakt voor het pand. Deze tekeningen van het pand zijn bewaard gebleven in het Utrechts Archief en hier weergegeven.

Opvallend is dat de tekeningen van Kramm sterk overeenkomen met het gebouw dat Adams realiseerde. Beide ontwerpen zijn in de neo-classicistische stijl en kennen een atrium binnenin het gebouw. In beide gevallen zijn naast de grote winkel aan de achterkant een koetshuis/woning voorzien die uitkomt op de hoek Neude/Vinkenburgstraat. Overigens is één van Kramm’s ontwerpen nog grootschaliger: hier lijkt de winkel door te lopen tot aan de Vinkenburgstraat.

Kramm zou na oplevering bij een bespreking van het ontwerp van Adams opmerken dat het zijns insziens “‘op zichzelf beschouwd van een goede architectuur’ (…) ‘doch, Cariatiden, die een gevel dragen, is onzin’ en ook vond hij het gehele aanzien van de winkel niet dat van een ‘Manufactuurwinkel’.” (Nieuwe Amsterdamsche Courant, Algemeen Handelsblad No. 2342 wo. 8 mei 1839, als geciteerd door Sarah Zondergeld 2007, p. 104).

Waar Kramm’s ontwerp vooral verschilt in dat van Adams is de afwerking aan de buitenzijde. Kramm’s ontwerp is zoals blijkt uit de bovenstaande schetsen strak van vorm. Dat van Adams is met de kenmerkende kariatiden en kleinere beelden bovenaan de gevel veel speelser. De vier kleinere beelden symboliseren de koophandel, de voorzichtigheid, de zeevaart en de hoop. De uitvoering aan de zijde van de Vinkenburgstraat lijkt veel meer op elkaar. Uit het feit dat beide architecten een heel open winkelruimte ontwierpen mag – voorzichtig – opgemaakt worden dat dit een specifieke opdracht van Sinkel was en hetzelfde geldt voor de opdeling van de bouw in twee panden met daartussen een open ruimte, destijds waarschijnlijk voor laden en lossen bedoeld.

  • Plattegrond van de begane grond (boven) en van de tweede verdieping (onder) van een winkelpand: onuitgevoerd ontwerp voor de manufacturenwinkel van A. Sinkel (Oudegracht Weerdzijde 7) te Utrecht en het woonhuis annex koetshuis aan de Vinkenburgstraat. Met legenda van de letters in de plattegronden. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Doorsnede (boven) en plattegrond van de derde verdieping (onder) van een winkelpand: onuitgevoerd ontwerp voor de manufacturenwinkel van A. Sinkel (Oudegracht Weerdzijde 7) te Utrecht. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Afbeelding van de voorgevel (boven) en de achtergevel (onder) van een woonhuis annex koetshuis behorend bij een winkelpand: onuitgevoerd ontwerp voor het koetshuis aan de Vinkenburgstraat bij de Neude te Utrecht van de manufacturenwinkel van A. Sinkel (Oudegracht Weerdzijde 7) te Utrecht. Coll. Het Utrechts Archief.
  • Afbeelding van de voorgevel (boven) en de achtergevel (onder) van een winkelpand: tweede onuitgevoerd ontwerp voor de manufacturenwinkel van A. Sinkel (Oudegracht Weerdzijde 7) te Utrecht.. Coll. Het Utrechts Archief.

In 1834 kocht Sinkel het oude Sint Barbara en Sint Laurens gasthuis en de twee huizen die tussen dit gebouw en zijn reeds bestaande winkel stonden. Het gasthuisgebouw strekte zich uit tot de Neude, waar Sinkel ook al twee huizen had gekocht. Hij liet vervolgens het hele complex slopen om zijn ‘winkelpaleis’ te realiseren. In 1837 werd begonnen met de bouw naar het ontwerp van Adams Karakteristiek voor het ontwerp waren de vier grote vrouwenbeelden gekleed in Griekse gewaden. Deze als steunzuil dienstdoende kariatiden, die per boot uit Engeland geleverd werden, waren vervaardigd van gietijzer.

Pikant detail is dat de eeuwenoude stadskraan die onder het pand op de werf stond op 9 september 1837 bezweek onder het kolossale gewicht van een van de dames en met beeld en al in de Oudegracht viel! De stadskraan werd buiten bedrijf gesteld en moest worden afgebroken, de beelden overleefden het ongeval en de bouw ging door. De nieuwe winkel beïvloedde het aanzien van de stad hiermee op meer dan één wijze. Van deze gebeurtenis is toen zoals gebruikelijk in die tijd een spotvers gemaakt om het verhaal door te kunnen vertellen:

Had reeds het Instrument
Van ouds genaamd de kraan
Ten dienste dezer stad
Twee eeuwen lang bestaan
Maar moest, schoon sterk genoeg
Om half Schiedam te ligten
Voor een gegoten beeld
In deze dagen zwichten
O, kinderen van de kraan
Wat werk hebt gij begonnen
Zie nu, een Britsche hoer
Heeft kraantje overwonnen

Twee jaar later werd in mei 1839 kon de Winkel van Sinkel in Utrecht geopend. Achter de manufacturenzaak was in dezelfde stijl een koetshuis gebouwd, dat als werkplaats en woning gebruikt zou worden (nu: Vinkenburgstraat 19-21). Overigens heeft Sinkel slechts kort van zijn winkelpaleis kunnen genieten. Hij overleed 9 jaar later in 1848 te Amsterdam. Zijn erven zouden de winkel nog tot het eind van de eeuw draaiend houden.

Nadien heeft het pand van 1898 – 1991 dienst gedaan als vestiging van de bank Vlaer & Kol, waarna het in 1995 verbouwd werd tot zijn huidige bestemming van cultuur- en horecagelegenheid.

Bronnen