George Beens die zich in 1749 vestigde aan de Nieuwegracht, kocht voor zijn zoon François het stadskasteel Klein Blankenburg aan de Oudegracht. Het stadskasteel is direct links op de tekening te zien. Fotoreproductie van een gewassen pentekening van J. Versteegh (?) (28 x 39 cm) uit 1774 (coll. Het Utrechts Archief).
Utrecht kent sinds de middeleeuwen de zogenoemde stadskastelen. Gebouwd als grote bakstenen huizen zijn ze vooral in of bij het handelscentrum langs de Oudegracht te vinden. Het hoge stenen hoofdgebouw kreeg veelal elementen die weerbaarheid toonden, waaraan ook de naam ontleend is. Aangrenzend kreeg het hoofdgebouw een of meer kleinere zijhuizen waarin permanent gewoond kon worden.
De meeste stadskastelen werden tussen de 12e en 14e eeuw gebouwd. De afmetingen die een stadskasteel veelvuldig kreeg bedroegen circa 10 meter breed bij 25 meter diep en 20 tot 25 meter hoog. Het (schijnbaar) verdedigbare karakter bestond vaak uit een weergang die rond het huis liep en de toepassing van kantelen. Zelden hebben stadskastelen overigens een rol gespeeld bij strijd. De latere stadskastelen waren smaller droegen ook minder duidelijk een verdedigbaar karakter. Deze latere ‘stadskastelen’ waren koopmanshuizen met een grote opslagcapaciteit en vaak ook niet meer geheel uit steen opgetrokken.
Blankenburg stamt oorspronkelijk uit het eerste kwart van de 13e eeuw. Het omvat in feite drie panden: Klein Blankenburgh (nr. 119), Groot Blankenburgh (nr. 121) en Blankenburgh (nr. 123). Oorspronkelijk vormden zij één pand met een totale breedte van 21 meter. Het middelste pand heeft tevens een werfkelder.
Bron: Wikipedia