De elite en financiële belangen

Portret van Jeremias van Riemsdijk, mogelijk door Joseph Fricot. (Rijksmuseum)

Diverse vertegenwoordigers van de koloniale elite kwam na een tijd in de koloniën rentenieren in Utrecht. Dat deed bijvoorbeeld Sibilla van Verdion, die in Utrecht vervolgens grootaandeelhouder werd van de Utrechtse Compagnie. Zij nam een Aziatische bediende mee: Sibllia van Batavia.

Maar veel gegoede inwoners van Utrecht reisden nooit naar Azië of Amerika of Amerika. Hun betrokkenheid bij de koloniën en bij slavernij uitte zich door investeringen in koloniale compagnieën of in plantages. Hun bemoeienis gebeurde op afstand van de koloniën, of werd overgelaten aan tussenpersonen.

Deze financiële verbintenissen zien we ook terug in de buitenhuizencultuur langs de Vecht waar diverse Amsterdammers zich vestigden. Het hart van de Utrechtse binnenstad, tussen het Janskerkhof en de Nieuwegracht, kan gezien worden als het zenuwcentrum van Utrechtse slavernijbelangen. Van die belangen profiteerde de prominente burgerij, maar ook kleinere beleggers die via beleggingsfondsen geld belegden in plantages en koloniale ondernemingen. Dat regelden zij bijvoorbeeld bij notaris Dirk Wernard van Vloten die op Nieuwegracht 63 woonde. De Utrechtse adel had ook directe belangen, een duidelijk voorbeeld daarvan is Belle van Zuylen.